Kwaliteitsdomein 1: Organisatie en ontwikkeling
De zorgorganisatie heeft een strategisch opleidingsbeleid en hanteert een integraal cyclisch kwaliteitsmodel waarmee de kwaliteit van de CZO-opleidingen aantoonbaar wordt gegarandeerd.
Standaarden
1.1 De organisatie (zorgorganisatie/ samenwerkingsverband) heeft een strategisch opleidingsbeleid met een visie op (werkplek)leren, onderwijs en begeleidingsmethodiek en het bevorderen van een leercultuur.
1.2. De organisatie werkt intern en/of extern samen om een samenhangend, flexibel opleidingsstelsel van CZO-opleidingen, leerroutes te realiseren en te onderhouden.
1.3 De organisatie voert een integraal kwaliteitssysteem uit gericht op alle CZO-opleidingen en leerroutes op basis van de CZO-kwaliteitsdomeinen en standaarden. Inzichtelijk hierbij zijn:
- een schets van de organisatie en reikwijdte
- de organisatiestructuur/organogram van Leren& Ontwikkelen en Kwaliteitszorg
- de (eventuele) rol van het leerhuis/academie of anderen m.b.t. de kwaliteit van opleiden
- de betrokkenen met rollen, taken en verantwoordelijkheden
- de toegepaste evaluatiemethode(s)
- de resultaten
- de verbeterplannen en de monitoring daarvan
- het Onderwijs en Examenreglement (OER) met de generieke onderdelen (met onder andere beroep en bezwaar, EVC, procedure haalbaarheid leerroutes m.b.t. losse of specifieke EPA's, en beoordelingsbeleid/ beleid bekwaam verklaren.
Kwaliteitsdomein 2: Leercultuur
Binnen de praktijkleerplaats(en) is een leercultuur waarin alle collega's binnen de afdeling van en met elkaar kunnen leren. Het gezamenlijk en individueel leren wordt gestimuleerd en gefaciliteerd om zo de kwaliteit van opleiden (en daarmee de zorg) te verbeteren.
Standaarden
2.1. De praktijkleerplaats faciliteert het leren van studenten en collega's (tijd, middelen, beleid, activiteiten) om de kwaliteit van opleiden in een continu proces te verbeteren.
2.2. De praktijkleerplaats borgt onderstaande leervoorwaarden tijdens de individuele leerroute van de student met:
- Een begeleidingsstructuur met taken, competenties en verantwoordlijkheden van alle betrokkenen.
- Voldoende categorieën zorgvragers.
- Gekwalificeerde en gefaciliteerde praktijkbegeleiding: werkbegeleiders, praktijkopleiders, het leerhuis/de academie en andere betrokkenen.
- Er is een balans tussen de aantallen werkbegeleiders, studenten en aanbod van zorgvragers.
2.3 De praktijkleerplaats faciliteert flexibel leren door differentiatie van tijd, individuele leerroutes diverse (digitale) middelen, blended leeractiviteiten waardoor gepersonaliseerd leren mogelijk is.
2.4 De praktijkleerplaats biedt studenten een goed leerklimaat door een methodische wijze van begeleiden en beoordelen toe te passen en geeft methodisch, transparant en respectvol feedback.
Kwaliteitsdomein 3: Professionaliseren van de begeleiding
Binnen de praktijkleerplaats wordt de deskundigheid van de begeleiding voor de student geborgd.
Standaarden
3.1 De verschillende rollen en verantwoordelijkheden en benodigde competenties van de praktijkbegeleiding en andere verantwoordelijken bij de competentieontwikkeling van de student zijn vastgelegd en worden uitgevoerd.
3.2 De praktijkbegeleiding is zorginhoudelijk en didactisch vakbekwaam, dit wordt cyclisch gemonitord en geborgd door de verantwoordelijken.
3.3 De praktijkbegeleiding beschikt over didactische vaardigheden om het leerproces van studenten methodisch te begeleiden en te beoordelen/bekwaam verklaren op basis van:
- De visie op opleiden van de organisatie.
- De opleidingseisen/ - het flexibel samenhangend opleidingsstelsel met de EPA's als bouwstenen.
- Didactiek/onderwijs- en begeleidingsmethodiek.
3.4 De praktijkbegeleiding neemt deel aan regionale (leer)netwerken.
Kwaliteitsdomein 4: Competentie ontwikkeling van de student
De organisatie en basisleerplaats kan de student methodisch begeleiden bij zijn leerproces zodat de student kan voldoen aan de opleidingseisen en zijn EPA's kan behalen.
Standaarden
4.1 Studenten hebben een praktijkleerplan/ OER van de opleiding met daarin informatie over:
- Toelatingseisen en leerarbeidsovereenkomst.
- De visie op (werkplek)leren en de vertaling hiervan naar een didactisch ontwerp om het flexibel) leren te kunnen vormgeven.
- De wijze van inrichten de opbouw van (individuele flexibele) leerroutes gebaseerd op de CZO- opleidingseisen/ -de CZO-opleidingseisen, de EPA's (inclusief eventuele losse en specifieke EPA's), EPA overstijgende leereenheden (EOL) en eventuele stageleerplaatsen.
- De wijze en het proces van beoordelen/ - de wijze van en het proces van methodisch bekwaam verklaren (inclusief gesprekscyclus) en formatieve toetsing op basis van gegrond vertrouwen.
- De intake/EVC-procedures.
- De rollen en verantwoordelijkheden m.b.t. de begeleiding intern en in de (regionale) samenwerking.
- Alleen voor de VVT-opleiding en de opleiding tot kraamverzorgende: een format samenwerkingsovereenkomst tussen het opleidingsinstituut en de zorgorganisatie met de specifieke eisen aan de praktijkleerplaats.
4.2 De opleiding realiseert flexibilisering van leren door:
- Flexibele in-, door-, en uitstroom van studenten.
- Gepersonaliseerd leren met individuele leerroutes, just in time learning en blended leeractiviteiten.
4.3 De studenten beschikken over een portfolio:
- Dat passend is bij de CZO-opleidingseisen/ - bij een flexibel opleidingsstelsel met de EPA's als bouwstenen.
- Waarin de ontwikkeling van de niveaus van Miller/- supervisieniveaus en de voortgang van de student zichtbaar is.
- Waarin zichtbaar wordt hoe de (eind) beoordeling tot stand gekomen is/ - het bekwaam verklaren van de EPA's tot stand gekomen is met de verschillende beoordelingsonderdelen en toetsinstrumenten voorafgaand aan het toekennen van de EPA.