Het uitgangspunt is dat het opleidingsinstituut een kwalitatief goede leeromgeving garandeert. Het opleidingsinstituut biedt een onderwijsprogramma aan de student dat zodanig is vormgegeven dat dit bijdraagt aan het kunnen behalen van de CZO opleidingseisen.
Criterium 1 opleidingsinstituut
Toon aan waar beschreven is hoe de kwaliteit van de opleiding binnen het opleidingsinstituut wordt geborgd.
Handreiking
- Wordt de kwaliteit van de opleiding gemonitord middels een kwaliteitscyclus/ kwaliteitssysteem?
- Vinden evaluaties plaats over de opleidingskwaliteit met de verschillende stakeholders (o.a. studenten, begeleiders, vakdocenten en het opleidingsinstituut)?
- Hoe worden de uitkomsten van evaluaties en overleg ingezet voor ontwikkeling en verbetering van de opleiding?
- Vindt structureel en periodiek overleg plaats met interne en externe betrokkenen en met welk doel en resultaat?
- Biedt de opleiding aan studenten voldoende gelegenheid (beroeps)vaardigheden en (beroeps)attitudes aan te leren, vanuit een onderwijsvisie en volgens een methodiek?
- Heeft het opleidingsinstituut toetsbeleid, beschreven binnen het Onderwijs en Examen Reglement (OER) volgens de CZO criteria?
- Heeft het opleidingsinstituut een procedure ingericht voor studenten om bezwaar te maken tegen toetsresultaten?
- Heeft het opleidingsinstituut een procedure voor het erkennen van eerder verworven competenties (EVC) voor de CZO-opleidingen?
- Hoe wordt het EVC beleid toegepast op studenten: intakeprocedure, bewijslast, portfoliobeoordeling?
Vraag 1.1
HIER VINDT U DE VEREISTE INFORMATIE DIE ALS BIJLAGE GEUPLOAD DIENT TE WORDEN BINNEN DEZE ERKENNINGSAANVRAAG.
Beschreven is hoe de kwaliteit van de opleiding binnen het opleidingsinstituut wordt geborgd en hoe de uitkomsten worden toegepast voor ontwikkeling en verbetering van de opleiding.
Vraag 1.2
Beschreven is met welke interne en externe betrokkenen van de opleiding overleg plaats vindt en met welk doel en frequentie.
Vraag 1.3
Beschreven is hoe de instelling leergerichte activiteiten aanbiedt vanuit een onderwijsvisie en volgens een gekozen onderwijsmethode.
Vraag 1.4
Er is een OER* opgesteld volgens de criteria van het CZO en met hierin beschreven het EVC-beleid en een bezwaar- en beroepsprocedure die aantoonbaar op individuele studenten wordt toegepast.
*De voorwaarden van het OER kunt u vinden in het document Voorwaarden aan inhoud onderwijs- en examenreglement (OER) opleidingsinstituten en zorginstellingen op www.czo.nl/erkeningssystematiek bij de downloads.
Criterium 2 opleidingsinstituut
Toon aan waar beschreven is hoe de kwaliteit van de docenten wordt gemonitord en geborgd.
Handreiking
- Wie binnen het opleidingsinstituut en de opleiding zijn verantwoordelijk voor de deskundigheid van de docenten?
- Hoe wordt geborgd dat er voldoende docenten en mentoren zijn die
inhoudelijk en didactische deskundig zijn om de opleiding te geven? - Hoe wordt de begeleiding van de student geborgd?
Vraag 2.1
Beschreven is dat het docententeam gekwalificeerd is voor de inhoudelijke en onderwijskundige realisatie van het programma en dat er voldoende formatie is.
Vraag 2.2
Beschreven is hoe de begeleiding van de studenten binnen het opleidingsinstituut is vorm gegeven.
Criterium 3 opleidingsinstituut
Toon aan waar beschreven is dat de student wordt opgeleid in de keten van het betreffende vakgebied c.q. specialisme. Het theoretische deel van het vakgebied is onlosmakelijk verbonden met de CZO opleidingseisen die de student op de praktijkleerplaats moet behalen.
- Is er voor studenten en docenten een beschrijving beschikbaar uit welke onderwijsleereenheden de opleiding bestaat en hoe deze zijn afgestemd op de CZO-opleidingseisen?
- Is er voor iedere leereenheid een toetsmatrijs:
- wat wordt er getoetst?;
- welke toetsvorm wordt gebruikt?;
- volgens welke taxonomie worden de leereenheden getoetst?;
- wat is het gewicht, scorepunten en cesuur van de toetsen?
- Hoe en waar wordt de uitwerking van de onderwijsvisie en methodiek naar de onderwijspraktijk inzichtelijk gemaakt:
- leren: hoe worden studenten gezien en welke aspecten van leren krijgen de nadruk;
- didactiek en docentenrol;
- opleiding leerklimaat;
- leerfaciliteiten.
- Is er samenwerking tussen het opleidingsinstituut en de praktijkleerplaatsen wat betreft de:
- didactische en vakinhoudelijke afstemming;
- afstemming theorie en praktijk;
- voortgang van de studenten (w.o. een portfolio);
- eventuele specifieke bepalingen m.b.t. de praktijkleerplaats?
Vraag 3.1
Beschreven zijn de onderwijsleereenheden met een verwijzing naar de CZO opleidingseisen.
Vraag 3.2
Beschreven zijn de toetsmatrijzen die horen bij de verschillende leereenheden van de opleiding.
Vraag 3.3
Beschreven is een uitwerking van de onderwijsvisie en de toegepaste onderwijsmethodiek: leren, didactiek en opleiding leerklimaat.
Vraag 3.4
Beschreven is de afstemming tussen het opleidingsinstituut en de praktijkleerplaats wat betreft inhoud, integratie theorie en praktijk, de voortgang van studenten en eventuele specifieke bepalingen m.b.t. de praktijkleerplaats.